Identificatie Persoon Profiel Belgisch architect en meubelontwerper Referentienummer act-0000080 Achternaam / organisatienaam Braem Voornaam Renaat Geboortedatum / datum van oprichting 1910/08/29 Datum van overlijden / stopzetting 2001/01/31 Geboorteplaats / plaats van oprichting Antwerpen (België > Vlaanderen > Provincie Antwerpen > Arrondissement Antwerpen > Antwerpen) Plaats van overlijden / plaats van stopzetting Essen (België > Vlaanderen > Provincie Antwerpen > Arrondissement Antwerpen > Essen) Geslacht m Nationaliteit Belgisch Biografie / organisatiegeschiedenis Renaat Braem kende reeds in zijn kindertijd twee grote passies, namelijk het tekenen en een voorkeur voor ideologisch denken. Beide interesses zouden uiteindelijk samenvloeien in zijn architectuur. Toen hij 16 was, zette Braem de stap naar een architectuurstudie aan de Koninklijke academie voor Schone Kunsten te Antwerpen. Hij ging er op ontdekkingstocht doorheen de bibliotheek. Hij assimileerde de voorbeelden die hij ontdekte, door met zijn enorm tekentalent talrijke schetsen te maken in een erg dynamische vormentaal. Veel van de tekeningen getuigden van een sterk ‘élan vital’ met opstuwende bewegingen en een biomorfe vormentaal, die later in zijn architectuur zou terugkeren. Braem liet zich opmerken in de ateliers van de academie. Hij onderging belangrijke invloeden, onder andere van het Russisch constructivisme, van ideeën van Julien Schillemans en van architecten die aanwezig waren op het derde CIAM-congres in Brussel over hoog-en laagbouw. Na zijn studies aan de Antwerpse Academie, ging Braem architectuur studeren aan het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten in het atelier van Smolderen vanaf 1931. Braem werd door het maatschappelijk klimaat beïnvloed en probeerde zijn ideeën visueel tot uiting te brengen. Het was op dit moment dat zijn ideeën over ‘totaalarchitectuur’ met een organiserende kracht gestalte kregen. Aangezien hij veronderstelde dat er een verband heerste tussen de economische chaos en de ruimtelijke wanorde, wilde hij een plan realiseren om dit laatste aspect te ordenen. Zijn plan maakte komaf met de traditionele stedelijke structuren en leidde Braem tot een ‘lijnstad’ van 100 kilometer lang tussen Antwerpen en Luik. Beïnvloed door het Russisch voorbeeld van Miljutin, gaf hij zijn ‘stad’ vorm door zes parallelle zones, elk met een specifieke programmatische functie (transport en verkeer, industrie, groen, wonen). De lijnstad verzoende rationaliteit met zijn verlangen naar het ‘bevrijde wonen’. Het project bleef niet onopgemerkt in de pers. Hij zette zijn gedreven zoektocht verder en uitte zijn ideeën in belangrijke artikels in het maandblad van de Koninklijke Maatschappij der Bouwmeesters van Antwerpen. Hij nam de toenmalige architectuurstromingen, zoals Le Corbusier en de Nieuwe Zakelijkheid, kritisch onder de loep en verwierp ze grotendeels door een ‘herbeginnen van 0’ te bepleiten. Voor Braem was architectuur niet het ontwerpen van afzonderlijke huizen, maar wel gestalte geven aan het volledige menselijke leefmilieu. Zijn ‘totaalarchitectuur’ beantwoordde aan de noden van de socialistische maatschappij. Wat betreft de vormgeving, benadrukte Braem dat ze moest getuigen van een dienende monumentaliteit en gevrijwaard moest zijn van representatie en symboliek. Hij ging extreem ver door, namelijk door te stellen dat het volledige gebouwde oeuvre, op enkele monumenten na, moest verdwijnen om ruimte te scheppen voor deze nieuwe vormgeving. Deze ideeën kregen ook gestalte in zijn stedenbouwkundig saneringsplan voor de Antwerpse binnenstad dat hij samen met Hoste ontwierp (1935). Renaat Braem verwierf als erkenning voor zijn ontwerpen tijdens zijn studiejaren, zowel de Godecharleprijs als de Rubensprijs. Zo kreeg hij de kans om in 1936-37 stage te lopen in Parijs bij Le Corbusier. Hoewel hij zich eerder tegen de stijl van Le Corbusier had verzet, wijzigde Braem zijn mening en ontwikkelde hij een grote waardering voor deze architect. Zo combineerde Le Corbusier zijn architectuur met schilder- en beeldhouwkunst, en werd het Charter van Athene, die de doctrine van CIAM verwoordde, een handleiding voor Braem, die ze op zijn eigen manier ging interpreteren tot een visie die er vooral op gericht was de samenhang van de gemeenschap te bevorderen en het leven van het individu te verbeteren. Zo bevond zijn architectuur zich op grens tussen verstand en gevoel, tussen rationalisme, het streven naar standaardisatie en systeembouw, en het zoeken naar een poëtische ruimte. Braem werd in 1937 lid van CIAM. Zijn architecturale realisaties startten voornamelijk vanaf 1936 met enkele functionalistische woningen in Antwerpen die hij samen met Segers realiseerde. Deze woningen lagen in het verlengde van het ideaal van de ‘machine à habiter’ van Le Corbusier, met aandacht voor licht, lucht en ruimte. Zijn woning in de Van Erstenstraat in Deurne (1936) won de Van de Venprijs in 1938. Zijn zoeken naar monumentaliteit, beïnvloed door het Italiaans fascisme, kon hij uitten in ontwerpen voor de Albertinabibliotheek in Brussel. Na de Tweede Wereldoorlog werd Braem beïnvloed door de toenmalige woningbouwpolitiek. Zo werd de architect ingespannen bij enkel grote woningbouwcomplexen en kreeg zijn carrière een sterk boost in het begin van de jaren 1950. Een toenadering tussen de utopische visies van Braem en het welvaartsbeleid van het Antwerpse stadsbestuur leidden tot twee belangrijke opdrachten, namelijk de woonwijk het Kiel in Antwerpen (1949-54 en 1956-58) en het Administratief Centrum van Antwerpen (1952-1967). In het Kiel slaagde Braem erin om de CIAM-principes van de Ville Radieuse naar zijn eigen hand te zetten tot een eigen Vlaamse vorm van hoogbouw. Braem werd ook aangesteld, samen met J. De Roover en M. Wijnants, voor de realisatie van het Administratief Centrum van de stad, dat de administratie zo zou centraliseren. Braem realiseerde de Modelwijk op de Heizel te Brussel (1956-75), samen met L’Equerre, Groupe Structures en R. Panis, en het Sint-Maartensdal in Leuven (1957-67). Deze complexen getuigen van een sterk functionalistische conceptie. Een ander opmerkelijke realisatie uit deze periode is de wijk aan de Jos Van Geellaan, die zich subtiel integreert in de bestaande bebouwing en bestaat uit woningen die geordend zijn rond binnengebieden. Braem ontwierp ook talrijke individuele woningen, waaronder zijn eigen woning aan de Menegemlei in Deurne (1953-1958), die een belichaming vormen van zijn ideeën over het wonen in het verlengde van de natuur en in overeenstemming met de ideeën van Le Corbusier. Eind jaren 1950 ontstond een heroriëntering binnen het oeuvre van Braem. De moderne architectuur raakte, mede dankzij Expo 58, ingeburgerd in het Belgische architectuurbeeld. Braems reactie op dit neo-functionalisme bestond uit een terugkeer naar een voorliefde uit zijn jeugd, namelijk de biomorfe wendingen van het expressionisme. Dit leidde hem ook tot een herontdekking van de art nouveau. Voor Braem was architectuur in staat om de zin van het bestaan in een zinnelijke vorm te gieten. Voorbeelden van deze stijl zijn woningen in Ranst (1963) en in Buggenhout (1968). Ook het Middelheimpaviljoen (1971) en de bibliotheek van Schoten (1976) kennen dezelfde vormentaal. Daarnaast vond deze vormgeving ook ingang in zijn sociale woningbouw, namelijk de Arenawijk in Deurne (1966-71) en de wijk in Boom (1972), waarbij de traditionele plans met dynamische vormen werden bekleed. Zijn gebouwen begon hij zo te beschouwen als organismen die de inwendige energie via organische vormen tot uitdrukking brachten. De architectuur werd bijna sculptuur en vloeide zo tot het ultieme eindepunt van zijn ideële ‘integratie van de kunsten’. Naast zijn gebouwde oeuvre was Braem ook een prominent figuur binnen de architectuurcultuur. Hij was ondermeer docent stedenbouw in Antwerpen (1947-75), was hoofdredacteur van tijdschriften als ‘Bouwen en Wonen’’ en ‘Plan’, en publiceerde artikels in diverse tijdschriften en hield voordrachten. Daarnaast bleef hij zich verzetten tegen de Belgische wildgroei door onder andere de ontwikkeling van een ‘Bandstad’ die in de lijn lag van zijn ideeën van de Lijnstad uit 1934. Zijn kritiek bereikte een hoogtepunt in 1968 met zijn essay ‘Het lelijkste land ter wereld’, waarin hij zich verzette tegen het gebrek aan ruimtelijke ordening in het naoorlogse België. Als alternatief bood Braem het voorstel van een ‘totale vernieuwing’. Als voornaam exponent van de moderne architectuur in België, realiseerde Renaat Braem een erg omvangrijk oeuvre. Dit oeuvre bestaat niet enkel uit zijn gebouwde realisaties; daarnaast was Braem belangrijk omwille van zijn reflectie over architectuur. Via zijn onderwijs en publicaties uitte hij zijn ideeën over het streven naar een ‘totale architectuur’, namelijk als een volledige inrichting van het leefmilieu, zodat architectuur fungeert als een ‘sociale hefboom’ tot een ‘bevrijde’ socialistische samenleving. Architectuur was voor Braem ‘de kunst van het organiseren van het menselijk milieu’ en was in staat om de mensen te bevrijden van de onderdrukking van sociale hiërarchieën. Om die nieuwe maatschappij te bereiken was weliswaar een radicale afbraak van traditionele structureren nodig, zoals deze van de stedelijke agglomeraties en dit leidde tot extreme ideeën. Braem vormt zo een interessant, maar soms controversieel, figuur binnen de moderne Belgische architectuur. Hij was immers een van de weinigen die er in de jaren 1950 en 1960 in slaagde om een samenhangende architectuurdoctrine naar voren te brengen. Is archiefvormer van Archiefrelict van Renaat Braem, bewaard door Vlaams ArchitectuurinstituutArchief Renaat Braem en Elza Severin, bewaard door Stadsarchief Antwerpen - FelixArchiefArchief Renaat Braem, bewaard door Centre international pour la Ville, l’Architecture et le Paysage (CIVA) Inhoudelijk gerelateerde archieven Beeldarchief van Alfons De Belder, bewaard door Vlaams ArchitectuurinstituutVerzameling over Renaat Braem, bewaard door Vlaams Architectuurinstituut Bronnen en literatuur BEKAERT, Geert. "Renaat Braem, 1910-2001." in: De Kooning, Miel (red.). Horta and after. 25 masters of Modern Architecture in Belgium, pp. 152-163. BEKAERT, G., ‘Droomhuizen. Wonen in welvaart na Wereldoorlog II’, in: 'Wonen in Welvaart. Woningbouw en wooncultuur in Vlaanderen 1948-1973', VAi/CVAa / 010, Antwerpen / Rotterdam, 2006, p. 265-271. BRAEKEN, Jo. Het Renaat Braem Huis, "Een kompositie van ruimte-tijd op menselijke schaal". Monumenten en Landschappen, 21/6, 2002, pp. 6-45. BRAEKEN, Jo (ed.). Renaat Braem 1910 2001 architect, Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed, en ASA Publishers, Brussel, 2010, 2 vol. Bronnengids architectuuronderwijs Vlaanderen, VAi/CVAa, Antwerpen, 2012. DE CAIGNY, Sofie; VAN IMPE, Ellen (eds.), ‘Bewegende landschappen. Over stedenbouw en film’, CVAa/VAi, Antwerpen, 2013. DE VOS, E.,’ ‘Hoe zouden we graag wonen?’ Woonvertogen in Vlaanderen tijdens de jaren zestig en zeventig.’, Universitaire Pers Leuven, 2012, p. 67; 172; 303. FLORÉ, F., ‘Lessen in Modern Wonen/ Lessons in Modern Living. Bronnenboek over Woontentoonstellingen in België 1945-1958, Vlees en Beton 64, WZW Editions and Productions, Gent, 2004, fiche 1949; 1953; 1957; 1958. FLORÉ, F., ‘Lessen in Modern Wonen. Een architectuurhistorisch onderzoek naar de communicatie van modellen voor ‘goed wonen’ in België 1945-1958 ‘, 2 vol., Faculteit Ingenieurswetenschappen, Universiteit Gent, 2006, p.57.-67 RYCKEWAERT, M., ‘Building the Economic Backbone of the Belgian Welfare State, Infrastructure, planning and architecture 1945-1973’, Rotterdam, 010, 2011. STRAUVEN, Francis. "Braem, Renaat" in: van Loo, Anne (red.), Repertorium van de architectuur in België van 1830 tot heden, Mercatorfonds, Antwerpen, 2003, pp. 173-175. STRAUVEN, Francis. Renaat Braem, de dialectische avonturen van een Vlaams functionalist. Brussel, Archief voor Moderne Architectuur, 1983. Ecole Nationale Supérieure des Arts Décoratifs de Paris. Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen / Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten. Nationaal Hoger Instituut voor Bouwkunst en Stedebouw. Ecole Nationale Supérieure des Arts Décoratifs de Paris (Antwerpen : 23 maart – 13 april 1964), Antwerpen, s.n., 1964. BRAEM, R. Het lelijkste land ter wereld (1968). Informatie over in: Architecture (1952-1970), nummer gewijd aan deze architect. Referenties in andere databanken Wikidata https://www.wikidata.org/wiki/Q1965216 ODIS http://www.odis.be/lnk/PS_66145 RKD artists https://rkd.nl/nl/explore/artists/11920 Inventaris Onroerend Erfgoed https://inventaris.onroerenderfgoed.be/personen/482 Gecontroleerde trefwoorden Beroepen of funties 05 - ontwerper/designer (persoon) 18 - onderwijzer (persoon) 03 - architect (persoon) 10 - stedenbouwkundige (persoon) 98 - ander type bedrijf of beroep 10 - stedenbouwkundige (persoon) Disciplines Architectuur Schilderkunst Tekenen Meubelontwerp Stedenbouwkunde Gemeentes Borgerhout (België > Provincie Antwerpen > Turnhout > Meerhout) Antwerpen (België > Vlaanderen > Provincie Antwerpen > Arrondissement Antwerpen > Antwerpen) Ekeren (België > Vlaanderen > Provincie Antwerpen > Arrondissement Antwerpen > Antwerpen) Deurne (België > Vlaanderen > Provincie Antwerpen > Arrondissement Antwerpen > Antwerpen) Vrije trefwoorden leefmilieu