Organisatie, Kortrijkse Kunstwerkstede Gebroeders De Coene n.v.

In 1865 startte Adolphe De Coene sr. met een behangerszaak en stoffeerderszaak. Na zijn overleiden in 1888 wordt de zaak voorgezet door zijn weduwe met behulp van de oudste zoon Jozef De Coene. Rond 1895 komt ook de jongere zoon Adolph mee in de zaak. Het bedrijf start met de productie van meubels, mede met de toetreding van meubelontwerper en schoonbroer Arthur Deleu tot het bedrijf. In 1903 ontvangt de zaak van de broers De Coene een eerste prijs op de afdeling toegepaste kunsten tijdens het driejaarlijkse salon te Brussel met een wandmeubel. In 1905 krijgt het bedrijf de naam De Coene Frères sa. In de beginperiode legt het bedrijf zich toe op de productie van meubels naar model van het soort meubels ontworpen door Henry Van de Velde en de Arts and Crafts beweging. Ze leggen zich ook toe op de totaalinrichtingen naar eigen ontwerp met de uitvoering van tapijten, glas-in-lood, lamparmaturen, stoffen, marmer e.a. Hun werk wordt beloond met diverse prijzen tijdens internationale tentoonstellingen.

Na de Eerste Wereldoorlog leggen zij zich toe op de wederopbouw met de productie van meubelen voor noodwoningen en houten barakken. In 1921 maakt Jozef De Coene een reis naar Amerika waar hij in aanraking komt met de mogelijkheden van triplex. Na zijn terugkomst start de firma als eerste in België met de productie van triplex. In 1925 wordt het bedrijf een n.v. onder de naam Kortrijkse Kunstwerkstede Gebroeders De Coene nv. Tijdens het interbellum produceren zij houten Art Deco meubelen, waarbij zij een beroep doen op kunstenaars en gespecialiseerd ambachtslui, waaronder kunstschilder Albert Saverys voor het ontwerp van tapijten, glasraammakers Louis Malfait en Karel Noppe, beeldhouwer Geo Verbanck, Karel Bresous en decorateur Paul Vandenbulcke. Het bedrijf verzorgd de inrichting van restaurants, hotels, cafés, treinen, banken en grote instellingen in binnen- en buitenland, waaronder in Frankrijk Groot-Brittannië en Nederland. In België verzorgen ze o.a. de inrichting van 'Residence Palace' in Brussel en het casino van Blankenberge.

In 1929 startten zij met massaproductie. Zo produceren zij o.a. radiokasten voor Philips. Voor het Belgische en Franse leger produceren zij barakken. Het bedrijf leidt zware schade tijdens de Tweede Wereldoorlog en wordt nadien beschuldigd van collaboratie omdat zij tijdens de oorlog onder toezicht van de Duitse bezetter opdrachten blijft uitvoeren. Jozef De Coene overlijdt in 1950. Pas in 1952 kan het bedrijf onder leiding van Pol Provost, i.s.m. Adolf jr. en Pierre De Coene, opnieuw het heft in eigen handen nemen. In 1954 verwerft het bedrijf de exclusief Benelux-licentierecht voor het vervaardigen en verkopen van meubels van de Amerikaanse meubelproducent Knoll. De industriële productiewijze wordt nu ook toegepast op de vervaardiging van meubels. In 1956 richten zij een eigen studie- en ontwerpbureau op. In 1958 nemen het bedrijf deel aan Expo 58 met een volledig ingerichte woning en zij produceerden houten spanten voor 28 tentoonstellingspaviljoenen. Het bedrijf bevindt zich nadien terug aan de top in de houtindustrie en start samenwerkingen met een nieuwe lichting ingenieurs, architecten, ontwerpers en decorateurs. Zo werken zij o.a. samen met ontwerpers Jimmy Corneille, Jérôme Dervichian, Philippe Neerman, Willy Nel en Fred Sandra. Voor de bouw van prefab gebouwen werken zij o.a. samen met architecten Frans Vuyle, André Goddeeris en Roland Deleu en met pioniers in de spantenbouw Joris De Hulsters, en Jules Boone.

In 1966 gaat het bedrijf verder onder de naam Houtindustrie De Coene en Co nv. Zij nemen verschillende bedrijven over waaronder d'Exploitation des Ateliers Stéphane Jasinski sa in Brussel en fineerbedrijf Heinsch (1966), Novoplan in Wilrijk (1967) en Fibrocit (1968). In 1960 nemen zij deel aan het '2e Salon voor Geselectioneerde Meubelkunst ' tijdens de 15e Jaarbeurs der Vlaanderen te Gent en in 1963 ontvangen zij een Gouden Kenteken voor de Decoplan meubelen en worden deze tentoongesteld in het Design Centre te Brussel. In 1968 nemen zij deel aan de eerste editie van de Biënnale INTERIEUR 68 te Kortrijk met een gamma bureaumeubilair 'Efac M20', een meubelgamma van Knoll-International en 'Decoplan' en 'Decoform' ontworpen, geproduceerd en verkocht door De Coene. Ze namen deel aan INTERIEUR 70 met eigen producten én objecten van de Italiaanse meubelfabrikant Gavina. Het bedrijf nam ook deel aan INTERIEUR 72 met meubels ontworpen door beeldhouwer Marc Held en meubels ontworpen door Cini Boeri. Ze namen ook deel aan INTERIEUR 74. In 1976 start de ontbinding van de activiteiten van het bedrijf en de definitieve ontbinding en vereffening vindt plaats op 1 januari 1977. De activiteiten werden opgesplitst in verschillende autonome vennootschappen:
- De Coene Construct nv (algemene bouwonderneming) - Kortrijk
- Artecon nv (studiebureau) - Kortrijk
- Korlam nv (spantenfabriek) - Wevelgem
- Kortim nv (geïndustrialiseerde schrijnwerkerij) - Wevelgem
- Kormetal sa (metaalconstructies) - Moeskroen
- De Coene Decor - Kortrijk-Marke
- Fibrocit (uitrusting van zalen met vaste meubels) - Kortrijk-Marke
- De Coene Products (industriële producten voor de bouwnijverheid) - Wevelgem-Gullegem
- De Coene Furniture - Wevelgem-Gullegem