Identificatie Organisatie Profiel Belgische onderwijsinstelling Referentienummer act-0000693 Achternaam / organisatienaam Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen Geboortedatum / datum van oprichting 1663/__/__ Alternatieve naam Academie voor Schone Kunsten, Antwerpen Académie Royale des Beaux-Arts d'Anvers Académie de Peinture, Sculpture et Architecture de la Ville d’Anvers Departement Audiovisuele en Beeldende Kunst (Artesis) Ecole Centrale, Antwerpen Ecole Spéciale de Peinture, Scuplture et Architecture d'Anvers KASK, Antwerpen KASKA Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten, Antwerpen Koninklijke Academie voor Schone Kunsten (Artesis) Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen Koninklijke Academie voor Schone Kunsten-Artesis Hogeschool Antwerpen Koninklijke Academie voor Schone Kunsten (AP Hogeschool) Nationaliteit Belgisch Biografie / organisatiegeschiedenis Historische schets De Academie in Antwerpen werd opgericht op 6 juli 1663 op initiatief van David Teniers de Jonge (1610-1690), schilder en oud-deken van de ambachtelijke St. Lucasgilde: naar het model van de ‘Academia di San Luca’ in Rome (°1588) en de ‘Académie Royale de Peinture et de Sculpture’ in Parijs (°1648) werd een opleiding georganiseerd in de ‘meet-, bouw- en doorzichtkunde; eenige grondbeginsels der schilder-, graveer- en beeldhouwkunde, als ook in het teekenen naar levend model’. Na de officiële oprichting in 1663, opende de Academie haar deuren op 26 oktober 1665, met lessen tekenen en boetseren. Tot het einde van de 17de eeuw stond de Academie onder het beheer van de St. Lucasgilde en gingen de lessen door in de Antwerpse Beurs, in een lokaal dat door de stad ter beschikking gesteld werd. De volgende decennia werd door verschillende instanties gepoogd de macht te krijgen over de Academie. Onder het bestuur van de St. Lucasgilde slaagde de Academie er immers niet in om een gecombineerd algemeen en beroepsgericht onderwijs te organiseren: in het begin van de 18e eeuw werd, mede door financiële moeilijkheden van de St. Lucasgilde, gevreesd voor de opheffing van de Academie, wat in 1740 ook gebeurde. Een zestal kunstenaars (o.a. Alexander Van Papenhoven en Jan-Pieter van Baurscheit) zouden echter de lessen weer trachtten op te starten. In 1749 kon de Academie dankzij de steun van het Antwerpse stadsbestuur definitief ontkomen aan de greep van de Sint-Lucasgilde; vanaf dan nam het onderwijs een regelmatige vorm aan. Een aantal jaren later zou de gemeentelijke overheid in haar autonomie bedreigd worden door een groeiende staatsinmenging van de Oostenrijkse overheid. Deze vaardigde op 20 maart 1773 een nieuw reglement uit voor de Academie, waarin de rol van de overheid bevestigd werd ten nadele van de stedelijke besturen, die evenwel nog steeds een financiële verantwoordelijkheid droegen. Nadat de directie wegens politieke onrust vanaf september 1794 de lessen gestaakt had, opende de Franse overheid de ‘Ecole Spéciale de Peinture, Scuplture et Architecture’ (o.l.v. Dargonne) als de opvolger van de Academie op 17 juni 1796 om ze, kort daarop (ca. 1797-1802) tijdelijk om te vormen tot een afdeling van de Ecole Centrale in Parijs (in Antwerpen was reeds, net als in de hoofdplaats van elk departement, een Ecole Centrale opgericht o.l.v. Herreyns; aangezien de wet andere scholen die concurrentie betekenden voor de Ecole Centrale verbood, werden beide initiatieven geïntegreerd). Op 7 augustus 1804 werd de ‘Académie de Peinture, Sculpture et Architecture de la Ville d’Anvers’ op initiatief van Herreyns ‘hersteld’ en gereorganiseerd, waarbij ze door toedoen van Napoleon in 1810-1811 werd overgebracht naar het Minderbroedersklooster in de Mutsaardstraat. De nieuwe Academie telde meteen 300 leerlingen (tegenover 75 in het begin van jaren 1740). Onder het bewind van koning Willem I van Oranje-Nassau maakte de Academie een belangrijke bloeiperiode mee. Door het KB van 13 april 1817 mocht de Academie het adjectief ‘Koninklijk’ in haar naam opnemen. Ook werd de Academie gemachtigd een prestigieuze ‘Grand Prix’ te organiseren, die later de ‘Prix de Rome’ genoemd zou worden. Onder Willem I kreeg de afdeling bouwkunde of architectuur (in 1765 opgericht door Herreyns) een definitief leerprogramma. De cursussen werden uitgebreid met theoretische vakken (geschiedenis, letterkunde, oudheidkunde, ontleedkunde, landmeetkunde, wiskunde). Met de stichting van België in 1830 werden de onderwijswetten van Willem I opgeheven en werd de vrijheid van onderwijs afgekondigd. Ook in het kunstonderwijs werd de macht van de centrale overheid teruggeschroefd. Door het gebrek aan duidelijke wetten bleef echter een hybride toestand bestaan tot 1840, wanneer de discussie m.b.t. het kunstonderwijs terug werd opgenomen. Op 18 oktober 1841 werd een nieuw reglement afgekondigd in een KB. Hierin kregen de directie en Raad van Beheer, waarin het gemeentebestuur sterk vertegenwoordigd was, belangrijke bevoegdheden i.v.m. de organisatie van het onderwijs, benoemingen en budget. Inhoudelijk werd het onderwijs aan de Academie onderverdeeld in drie niveaus, met een lagere, middelbare en hogere graad. Pas vanaf de middelbare graad (ca. 16 jaar) werd het programma onderverdeeld in afdelingen (schilderkunst, beeldhouwkunst, bouwkunst,...). In de afdeling bouwkunst stond elk van de vijf studiejaren o.l.v. een beroemd Antwerps architect zoals Dens en Van Dijk. Tijdens de jaren vijftig en zestig van de 19e eeuw trachtte de centrale overheid haar greep op het kunstonderwijs te versterken: met het leerplan van 1863 en het KB van 1869 dat de inspectie en verplichte goedkeuring van de onderwijsprogramma’s, reglementen en budgetten door de overheid voorstelde, werd een inhoudelijke en organisatorische eenvormigheid bewerkstelligd. Aan de Academie in Antwerpen werd een omvattende organisatorische en inhoudelijke hervorming voorbereid vanaf 1875 en doorgevoerd met een nieuw reglement in het KB van 5 oktober 1885. De opvallendste wijziging is dat de Academie werd opgesplitst in twee afzonderlijke instellingen: de Academie bleef het lager en middelbaar onderwijs verzorgen, terwijl het hoger onderwijs werd ondergebracht in het Hoger Instituut voor Schone Kunsten. De lessen aan het Hoger Instituut gingen van start op 26 januari 1887. Tot het interbellum zouden er, voor zover bekend, weinig veranderingen doorgevoerd worden in de organisatie en structuur van het onderwijs aan de Academie. Met het KB van 19 maart 1932 kregen de Academie en het Hoger Instituut rechtspersoonlijkheid; beide scholen hadden ook een afzonderlijke Raad van Beheer. Met het KB van 20 augustus 1934 werd een nieuw organiek reglement vastgelegd. Eind jaren dertig werden belangrijke wijzigingen doorgevoerd in het architectuur- en onderwijslandschap n.a.v. de wettelijke bescherming van het diploma (KB van 5/09/1936) en de titel en het beroep van architect (wet van 20/02/1939). Het diploma was nu te behalen na 7 jaar middelbare studie aan de Academie, waarna eventueel een bijkomende opleiding aan het Hoger Instituut gevolgd kon worden. De invulling van dit opleidingsprogramma door nieuwe professoren luidde een periode van vernieuwing in aan de Academie, welke op 10 augustus 1946 leidde tot de verzelfstandiging van de architectuuropleiding aan de Academie en het Hoger Instituut voor Schone Kunsten (die beiden bleven voortbestaan als kunstschool) in een aparte School voor Bouwkunst en Stedebouw (Nationaal Hoger Instituut voor Bouwkunst en Stedebouw. De 'oriëntatiejaren', ingevoerd door Mark Macken in 1963-1964 als een algemene artistieke vorming ter voorbereiding op hogere studies (pas na 3 gezamenlijke jaren met ook algemene, niet-artistieke vakken zoals wetenschap en geschiedenis, werd een artistieke 'oriëntatie' gekozen), werden in 1974 omgevormd tot kunsthumaniora, waar ook muziek een plaats kreeg. Het Rijksinstituut voor Kunstsecundair Onderwijs (RIKSO) kwam los te staan van de Academie, met een eigen directie en in een ander gebouw (Desguinlei). Vanaf 1966 kreeg het hoger kunstonderwijs een volledig dagprogramma (vier studiejaren) met 9 specialisaties (schilderen, beeldhouwen, grafiek, monumentale kunsten, keramiek, juweelontwerpen, grafische vormgeving, fotografie, mode- en toneelkostuumontwerpen; deze specialisaties kunnen ook voortgezet worden aan het Hoger Instituut). Zo kregen, naast de 'autonome kunsten', ook de meer ‘functionele richtingen' als grafisch ontwerp, juweelontwerp, mode en theaterkostuum een meer gearticuleerde rol. In 1978 werd de afdeling Restauratie opgericht, voor een vorming van 4 jaar in de oude ambachten van smeden, steenkappen, houtsculptuur, vergulden en polychromeren. In deze periode werd ook de specifieke lerarenopleiding ingericht aan de Academie. Sinds 1 september 1995 maakt de Academie als Departement Audiovisuele en Beeldende Kunst deel uit van Artesis Hogeschool te Antwerpen. Na de fusie tussen Artesis Hogeschool Antwerpen en Plantijn Hogeschool werd op 12 december 2012 de Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen als nieuwe naam voor de Antwerpse fusie bekendgemaakt. Is archiefvormer van Dosiers van Prix de Rome, bewaard door AP Bibliotheken - Campusbibliotheek Mutsaard Inhoudelijk gerelateerde archieven Stukken met betrekking tot de opleiding van Eduard Van Steenbergen. Uit archief: Archief van Eduard Van Steenbergen, bewaard door Vlaams ArchitectuurinstituutArchief Hippolyte Berger, bewaard door Centre international pour la Ville, l’Architecture et le Paysage (CIVA) Bronnen en literatuur Bronnen geïmporteerd uit ODIS: https://nl.wikipedia.org/wiki/AP_Hogeschool_Antwerpen (laatst geraadpleegd op 29/09/2023) Bronnengids architectuuronderwijs Vlaanderen, VAi/CVAa, Antwerpen, 2012. Clijmans, Frederik E., Wappers, Jacques, De Antwerpsche Academie, Antwerpen, 1941, 46 p. Ecole Nationale Supérieure des Arts Décoratifs de Paris. Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen / Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten. Nationaal Hoger Instituut voor Bouwkunst en Stedebouw. Ecole Nationale Supérieure des Arts Décoratifs de Paris (Antwerpen : 23 maart – 13 april 1964), Antwerpen, 1964. Jaenen, Marieke, De evolutie van het architectuuronderwijs in Antwerpen tussen 1919 en 1977, onuitgegeven studie, Departement Ontwerpwetenschappen Artesis Hogeschool Antwerpen, 2009, 130p. Lampo, J., ‘Departement Audiovisuele en Beeldende Kunst – campus Academie, Departement Architectuur – campus Henry van de Velde Instituut, Departement Productontwikkeling- campus productontwikkeling’, in: Schatten uit de bibliotheek van de Hogeschool Antwerpen, Hogeschool Antwerpen-Pandora, Antwerpen, 1996, pp. 13-26. Lampo, J., Een Tempel bouwen voor de muzen. Een korte geschiedenis van de Antwerpse Academie (1663-1995), Antwerpen, 1995. Laureys, Dirk, Bouwen in beeld. De collectie van het Architectuurarchief van de Provincie Antwerpen, Brepols, Antwerpen, 2004. Neuckermans, Herman, Verpoest Luc, ‘Architectuuronderwijs’, in: VAN LOO Anne (red.), Repertorium van de architectuur in België van 1830 tot heden, Mercatorfonds, Antwerpen, 2003, pp. 530-533. Persoons, Guido, Historiek Hoger Instituut voor Schone Kunsten 1663-1885/1945, Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten, Antwerpen, 1985, 100 p. Van den Branden, Jozef, ‘Geschiedenis der Academie van Antwerpen. Itaalje roem’ op zijne schilders, wij hebben onze vlaamsche school’, in: Van Spilbeeck, Désiré, Simillion, Konstantyn, Van den Branden, Jozef, Stad Antwerpen. Kermisfeesten: 200e verjaardag van de stichting der Koninklijke Akademie, pp. 152- 282. Van Den Nieuwenhuizen, J., Persoons, G., Geschiedenis en uitstraling van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen 1663/1963, 1863/1963. Tentoonstelling 24 januari 1964-14 februari 1964, Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, Antwerpen, 1963. Van Looij, L. Theo, Een Eeuw Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen, 1885/1985, Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten, Antwerpen, 1985, 155 p. Verpoest, Luc, Het architectuuronderwijs in België 1830-1890: aspecten van de institutionele geschiedenis, doctoraatsverhandeling, K.U.Leuven, 1984, pp. 54-87, 99-162. Uitstraling van de Koninklijke academie voor schone kunsten Antwerpen 1863/1914. Tentoonstelling 9/31 december 1963, Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, Antwerpen, 1963. Uitstraling van de Koninklijke academie voor schone kunsten Antwerpen 1914/1963. Tentoonstelling 14 februari / 6 maart 1964, Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, Antwerpen, 1964. Referenties in andere databanken ODIS http://www.odis.be/lnk/OR_3009 Gecontroleerde trefwoorden Disciplines Architectuur Gemeentes Antwerpen (België > Vlaanderen > Provincie Antwerpen > Arrondissement Antwerpen > Antwerpen) Vrije trefwoorden onderwijs onderwijsinstellingen architectuur