Organisatie, Commissariaat-Generaal voor 's Lands Wederopbouw / Commissariat général à la Restauration de Pays

In het bezette België was het Commissariaat-Generaal voor 's Lands Wederopbouw een complex en hiërarchisch opgebouwd administratief apparaat dat, opgericht op initiatief van de Duitse overheid, zeer uitgebreide bevoegdheden coördineerde. In 1940 werd Raphaël Verwilghen door het Duitse militaire bestuur aan het hoofd gesteld van de CGLW, met de algemene opdracht de nationale economie weer op gang te brengen. Het CGLW bestond eind 1940 uit een secretariaat, dat de verschillende werkzaamheden overkoepelde, een administratieve dienst, een boekhoudkundige dienst en drie centrale diensten: de Dienst Werkverschaffing, de dienst Oorlogsschade en de dienst B of Wederopbouw. Deze laatste dienst werd omgedoopt tot Tweede Algemene Directie Architectuur en Stedenbouw, die een technisch-administratief apparaat voor een 'integrale stedenbouwkundige planning' op poten zette. Deze planning kreeg vorm in de vestiging van nieuwe structuren over het hele Belgische grondgebied, evenals in de ontwikkeling van analysesystemen, werkinstrumenten, voorschriften en richtlijnen omtrent het toezicht op de esthetiek van de gebouwen, de instandhouding en restauratie van monumenten, de uitwerking en toepassing van plannen volgens een rigoureuze hiërarchie. Verwilghen bracht daarvoor een elite van architecten samen, waarvan een aantal afkomstig uit de school van La Cambre. Tot het einde van de oorlog werkte deze groep aan studies, ontwerpen, modellen en voorbeelden met sterk pedagogische inslag. Op 12/09/1940 kreeg het CGLW de bevoegdheid om gemeenten te verplichten plannen van aanleg op te stellen. Na WO II kwamen alle bevoegdheden van het CGLW onder het Ministerie van Openbare Werken terecht, behalve wat oorlogsschade betrof.

Het tijdschrift Bouwkunst en wederopbouw / Reconstruction (1941-1944) is een uitgave van het Commissariaat voor 's Lands Wederopbouw.