Identificatie Organisatie Profiel Belgische onderwijsinstelling Referentienummer act-0001038 Achternaam / organisatienaam Hoger Instituut voor Schone Kunsten, Antwerpen Geboortedatum / datum van oprichting 1885 Datum van overlijden / stopzetting 1995 Alternatieve naam HISK Hoger Instituut voor Schone Kunsten, Antwerpen Hooger Gesticht der Schoone Kunsten, Antwerpen Hooger Gesticht met speciale werkplaatsen, Antwerpen Institut Supérieur des Beaux-Arts, Antwerpen NHISK Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten en Bouwkunst, Antwerpen Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten Antwerpen Nationaliteit Belgisch Biografie / organisatiegeschiedenis Het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen werd opgericht met het KB van 5 oktober 1885, als een afsplitsing van de Academie voor Schone Kunsten. De Academie bleef het lager en middelbaar onderwijs verzorgen, terwijl het hoger onderwijs werd ondergebracht in het Hoger Instituut voor Schone Kunsten (‘Institut Supérieur des Beaux-Arts; ‘Hooger Gesticht met speciale werkplaatsen’, ‘Hooger Gesticht der Schoone Kunsten’). Deze beslissing kwam er na ca. acht jaar overleg in verschillende raden en commissies, waarbij schilder Karel Verlat als één van de belangrijke drijvende krachten fungeerde. Het Instituut hing, anders dan de Academie, uitsluitend af van de staat: het professorencorps werd (op voorstel van de bevoegde minister) door de koning benoemd ("de inrichting moest gelijkvormig zijn aan die van de rijksuniversiteiten, met een besturende raad bestaande uit leraren uit het hoger Kunstonderwijs en de te benoemen titularissen"), terwijl de leraars van de Academie benoemd werden op advies van de Raad van Beheer en de gemeenteraad. De uitvoering van het KB van 5 oktober 1885 viel onder de bevoegdheid van het ministerie van Landbouw, Nijverheid en Openbare Werken. De lessen gingen van start op 26 januari 1887. Het Hoger Instituut telde verschillende ateliers: figuur-, landschap- en dierenschilderkunst (het atelier voor dierenschilderen was oorspronkelijk niet voorzien, maar werd vrijwel meteen ingericht), beeldhouwkunst, bouwkunst of architectuur, burijngravure en het graveren van medailles. Vanaf 1926 werd de afbakening van de bestuurlijke bevoegdheden aangepast. Voordien vormden de professoren van de Hoger Instituut een Raad, die drie kandidaten voor het voorzitterschap voordroeg aan de bevoegde minister. De gekozene fungeerde dan gedurende drie jaar als 'primus inter pares'. In 1926 kreeg het Hoger Instituut, net als de Academie, een bij KB benoemde directeur. Isidoor Opsomer was de eerste die deze functie uitoefende. Vanaf 1936 werden de twee directeursfuncties in één persoon verenigd. Met het KB van 19 maart 1932 kregen de Academie en het Hoger Instituut rechtspersoonlijkheid; beide scholen hadden ook een afzonderlijke Raad van Beheer. Met het KB van 20 augustus 1934 werd een nieuw organiek reglement vastgelegd en werd ook het nationale, overkoepelende karakter van het Hoger Instituut bekrachtigd door de ‘nationale’ samenstelling van de Bestuurscommissie. Volgens het KB van 20 augustus 1934 werden 9 werkplaatsen of ateliers voorzien: twee voor figuurschilderen en samenstelling, landschapschilderen, schilderen van dieren, beeldhouwkunst, bouwkunst, sier- en monumentale kunst, kopergraveer- en etskunst, houtsnijkunst en steendruk. Elke verwijzing naar theoretische leergangen viel weg uit het reglement. Eind jaren dertig werden belangrijke wijzigingen doorgevoerd in het architectuur- en onderwijslandschap n.a.v. de wettelijke bescherming van het diploma (KB van 5 september 1936) en de titel en het beroep van architect (Wet van 20 februari 1939). In functie van de inhoudelijke richtlijnen die in het KB werden opgenomen, werden ook aan de Academie en het Hoger Instituut (vanaf 11 oktober 1938 ‘Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten en Bouwkunst’) belangrijke wijzigingen doorgevoerd. De invulling van het vernieuwde opleidingsprogramma en uitbreiding van het professorenbestand luidde een periode van vernieuwing in, welke op 10 augustus 1946 leidde tot de verzelfstandiging in een aparte School voor Bouwkunst en Stedebouw van de architectuuropleiding, die voordien toebehoorde aan de Academie en het Hoger Instituut voor Schone Kunsten (die beiden bleven voortbestaan als kunstschool). Na WOII werden vijf ateliers voor schilderkunst ingericht (figuur-, portret-, landschap-, marine- en dieren-schilderen). Aparte ateliers werden ingericht voor beeldhouwkunst, houtsnede, kopersnede en lithografie, monumentale kunsten (tapijt-, mozaïek- en glasraamontwerpen) en voor hogere tekenkunst. Er werden o.a. cursussen in kunstgeschiedenis, letterkunde, heraldiek en esthetica gedoceerd. Sinds 1972 behoort het NHISK tot het Hoger Kunstonderwijs van de derde graad. De disciplines van schilderen, beeldhouwen, grafiek en monumentale kunst (en tekenen als gezamenlijke discipline) werden uitgebreid met keramiek, juweelontwerpen, fotografie, mode- en toneelkostuumontwerpen en grafische vormgeving. Zo ontstonden 9 specialisaties, die aansluiten op de specialisaties die door de Academie werden aangeboden. Het KB van 17 juli 1972 maakte het HISK de officiële en enige derdegraadsinstelling van het Vlaamse kunstonderwijs. In de Commissie van Toezicht waren de vijf Vlaamse provincies vertegenwoordigd. Ook een Raadgevende Commissie werd ingesteld om specifieke onderwijsproblemen te onderzoeken en het werk van de studenten te beoordelen. De opleiding duurde drie jaar, met als toelatingsvoorwaarden een artistieke proef en een diploma van 4 jaar hoger kunstonderwijs. Kwantitatieve gegevens Na twee toelatingsproeven met 42 studenten, werden er in 1887 26 studenten aanvaard; in 1887-1888, dat als het eerste volwaardige academiejaar telt, waren 33 studenten ingeschreven (12 figuurschilderen, 5 landschapschilderen, 5 dierenschilderen, 4 beeldhouw- en menningsnijkunst, 6 bouwkunst, 1 plaatsnijkunst). Inhoudelijk gerelateerde archieven Archief Emile Van Leemputten, bewaard door Centre international pour la Ville, l’Architecture et le Paysage (CIVA) Bronnen en literatuur Bronnen geïmporteerd uit ODIS: Bronnengids architectuuronderwijs Vlaanderen, VAi/CVAa, Antwerpen, 2012. Persoons, Guido, Historiek Hoger Instituut voor Schone Kunsten 1663-1885/1945, Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten,Antwerpen, 1985, 100 p. Van Looij, L. Theo, Een Eeuw Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen, 1885/1985, Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten, Antwerpen, 1985, 155 p. Clijmans, Frederik E., Wappers, Jacques, De Antwerpsche Academie, Antwerpen, 1941, 46 p. Lampo, J., Een Tempel bouwen voor de muzen. Een korte geschiedenis van de Antwerpse Academie (1663-1995), Antwerpen, 1995. Verpoest, Luc, Het architectuuronderwijs in België 1830-1890: aspecten van de institutionele geschiedenis, doctoraatsverhandeling, K.U.Leuven, 1984, pp. 54-87, 99-162. Jaenen, Marieke, De evolutie van het architectuuronderwijs in Antwerpen tussen 1919 en 1977, onuitgegeven studie, Departement Ontwerpwetenschappen Artesis Hogeschool Antwerpen, 2009, 130p. Laureys, Dirk, Bouwen in beeld. De collectie van het Architectuurarchief van de Provincie Antwerpen, Brepols, Antwerpen, 2004. Van den Branden, Jozef, ‘Geschiedenis der Academie van Antwerpen. Itaalje roem’ op zijne schilders, wij hebben onze vlaamsche school’, in: Van Spilbeeck, Désiré, Simillion, Konstantyn, Van den Branden, Jozef, Stad Antwerpen. Kermisfeesten: 200e verjaardag van de stichting der Koninklijke Akademie, pp. 152- 282. Van Den Nieuwenhuizen, J., Persoons, G., Geschiedenis en uitstraling van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen 1663/1963, 1863/1963. Tentoonstelling 24 januari 1964-14 februari 1964, Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, Antwerpen, 1963. Uitstraling van de Koninklijke academie voor schone kunsten Antwerpen 1863/1914. Tentoonstelling 9/31 december 1963, Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, Antwerpen, 1963. Uitstraling van de Koninklijke academie voor schone kunsten Antwerpen 1914/1963. Tentoonstelling 14 februari / 6 maart 1964, Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, Antwerpen, 1964. Lampo, J. ‘Departement Audiovisuele en Beeldende Kunst – campus Academie, Departement Architectuur – campus Henry van de Velde Instituut, Departement Productontwikkeling- campus productontwikkeling’, in: Schatten uit de bibliotheek van de Hogeschool Antwerpen, Hogeschool Antwerpen-Pandora, Antwerpen, 1996, pp. 13-26. Ecole Nationale Supérieure des Arts Décoratifs de Paris. Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen / Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten. Nationaal Hoger Instituut voor Bouwkunst en Stedebouw. Ecole Nationale Supérieure des Arts Décoratifs de Paris (Antwerpen : 23 maart – 13 april 1964), Antwerpen, 1964. Referenties in andere databanken ODIS http://www.odis.be/lnk/OR_7596 Gecontroleerde trefwoorden Disciplines Architectuur Vrije trefwoorden onderwijs onderwijsinstellingen architectuur beeldende kunst