Godecharle Prijs, 1981

In 1871 besliste Napoleon Godecharle bij testament zijn nalatenschap te schenken aan een stichting die talentvolle jonge kunstenaars helpt in het begin van hun loopbaan. Daarom werd een Prijs Godecharle ingesteld. Zowel schilders, beeldhouwers als architecten komen in aanmerking voor deze prijs. De competitie vond voor de eerste maal plaats in 1881. Tot 1933 werd hij om de drie jaar georganiseerd, daarna werd hij tweejaarlijks. De laureaten ontvangen een reisbeurs.

Deelnemers voor de Godecharleprijs 1981 mogen niet ouder zijn dan 30 jaar op 1 januari 1981. De reisbeurs bedraagt 150.000 BEF.
De deelnemers voor de architectuurprijs moeten hun opvattingen over de stedelijke problematiek inhoudelijk en grafisch voorstellen. De jury benadrukt het onevenwicht dat ontstaan is tussen wonen en werken, de grote leegstand en de gewijzigde familierelaties als mogelijke oorzaken van de huidige stedelijke problematiek.
Kieckens neemt de Brusselse Leopoldswijk als probleemgebied. Hij pleit voor een hernieuwde stedelijke context, met aandacht voor de historische typologieën, de verkeersproblematiek en de afbraakwoede ("Musée pour l'Architecture perdu"). De ontwerpen werden getoond tijdens een tentoonstelling in de Brusselse galerij "al segno" en uitgegeven in een gelimiteerde oplage.