Identificatie Organisatie Profiel Belgische onderwijsinstelling Referentienummer act-0000813 Achternaam / organisatienaam Provinciaal Hoger Instituut voor Architectuur en Toegepaste Kunsten, Hasselt Geboortedatum / datum van oprichting 1955 Datum van overlijden / stopzetting 1970 Alternatieve naam Provinciaal Hoger Instituut voor Architectuur en Toegepaste Kunsten, Hasselt (1955-1970) Provinciale Technische School voor Ambachtelijke Kunsten en Bouwkundig Tekenen (1955-1958) Nationaliteit Belgisch Biografie / organisatiegeschiedenis Tot het midden van de 20ste eeuw werden in de provincie Limburg enkel kunst- of tekenopleidingen aangeboden in avondonderwijs. In de eerste helft van de jaren vijftig werden door Louis Roppe, provinciegouverneur vanaf 1950 tot 1978, verschillende initiatieven genomen om het provinciaal onderwijs verder uit te bouwen, met technische scholen, een regentenschool en een handelsschool, maar ook de oprichting van een volwaardige kunst- en architectuurschool met dagonderwijs werd voorbereid. In het kader hiervan bracht een afvaardiging van de Bestendige Deputatie van Limburg, met o.a. gouverneur Roppe, député Jan Gruyters en griffier Karel Van Bockrijk, tijdens het academiejaar 1953-1954 een bezoek aan verschillende kunstscholen in Vlaanderen. Het model van het Sint-Lucasinstituut in Gent bleek het meest geschikt. Op 1 september 1955 werd de ‘Provinciale Technische School voor Ambachtelijke Kunsten en Bouwkundig Tekenen’ officieel opgericht (besluit Provincieraad 17 mei 1955). De school werd, net als de Sint-Lucasscholen, ondergebracht bij het Technisch Onderwijs. Het provinciaal statuut maakt duidelijk dat de school niet beschouwd werd als een nieuwe school in de Sint-Lucasgroep, maar er was desondanks een sterke relatie met het Sint-Lucasinstituut in Gent. De pedagogische leiding en de verdere uitbouw van de opleiding werd in handen gegeven van de Broeders van de Christelijke Scholen, die ook het onderwijs aan de Sint-Lucasscholen verzorgden. Het directeurschap werd toevertrouwd aan Br. Hendrik Machiels, die tot dan verantwoordelijk was voor het eerste jaar architectuur in Gent en oorspronkelijk afkomstig was van Winterslag – een niet onbelangrijk detail voor Roppe die een sterke provinciale verankering nastreefde. Het lerarenkorps bestond zowel uit broeders als uit leken-leraren (architecten en kunstenaars). In 1955 werd gestart met de uitbouw van het (voorbereidend) onderwijs op secundair niveau. In de afdeling Bouwkundig Tekenen kon een A2-beroepsopleiding tot bouwkundig tekenaar, aannemer en werkleider gevolgd worden (4 studiejaren, incl. 1 vervolmakingsjaar); de afdeling Ambachtelijke Kunsten bood opleidingen aan in de ‘schilderkunst, boetseer- en beeldhouwkunst, kunstsmeedwerk, publiciteit, glaskunst en mosaïek, keramiek en andere ambachten’. De eerste leraren in de afdeling Bouwkundig Tekenen waren architect Adolf Nivelle (Bouwkundig Tekenen), ingenieur-architect Emiel François (Wiskunde), Broeder E. Bornauw (Kunstgeschiedenis, Nederlands en Frans), architect Emiel Baert (Natuurschetsen), Broeder Hendrik Machiels (Godsdienst), M. Van Aken (Lichamelijke opvoeding). In 1955 bestond het lerarenkorps van de afdeling Ambachtelijke Kunsten uit R. Daniëls (Glasschilderen), M. Swerts (Keramiek en Tekenen), Broeder E. Bornauw (Letterkunde, Geschiedenis en Frans), V. Van den Meersch (Grafische Oefeningen, Schetsen en Godsdienst), Vic Beirens (Boetseren en Mouleren), Rik Rappoort (Publiciteit en Kleurenleer). Gaandeweg werd dit onderwijs voor ‘theoretische en practische kunstvorming’ uitgebouwd, met een uitbreidend lerarenkorps, lessenpakket en afdelingen. Wat betreft architectuur en bouwkunde, werd op 1 september 1956 (conform het oprichtingsbesluit van 7 oktober 1955) de voorbereidende afdeling Bouwkunde (2 studiejaren op hoger secundair niveau) opgericht; de school was op dat moment echter nog niet officieel erkend door het Ministerie, waardoor de verplichte ingangsproef voor deze voorbereidende opleiding in Sint-Lucas Schaarbeek werd afgelgd. Kort daarop besliste de Provincieraad om ook een hogere architectuurafdeling op te richten: op 1 oktober 1957 ging in de afdeling Architectuur de hogere opleiding tot architect van start (met een diploma middelbaar onderwijs kon, in het ‘oude regime’ van 7 studiejaren meteen gestart worden in het derde studiejaar; hoewel de architectuuropleiding sinds het regentsbesluit van 1949 werd teruggebracht tot 5 jaar, reflecteert deze structuur van 2 voorbereidende jaren en 5 eigenlijke studiejaren de inrichting volgens het Sint-Lucasmodel). Het jaar nadien werden volgens het oprichtingsbesluit van 27 maart 1958, twee nieuwe hogere afdelingen opgericht, voor Kunstambachten en Binnenhuiskunst. De school bestond nu uit vier secundaire afdelingen (Bouwkundig Tekenen, Ambachtelijke Kunsten, Voorbereidende Bouwkunde, Binnenhuiskunst) en drie hogere afdelingen (Bouwkunde/Architectuur, Kunstambachten/Plastische Kunsten, Binnenhuiskunst). De inrichting en uitbreiding van de afdelingen voor hoger onderwijs werd op 1 oktober 1958 in de verf gezet met de nieuwe benaming ‘Provinciaal Hoger Instituut voor Architectuur en Toegepaste Kunsten’. Tijdens de jaren zestig werd het opleidingsprogramma aan het Hoger Instituut (waarmee zowel hoger onderwijs als hoger secundair onderwijs bedoeld wordt) enkele keren gewijzigd. Zo werd de hogere afdeling Binnenhuiskunst eigenlijk pas opgestart in 1960 (na de twee secundaire jaren vanaf 1958) en in oktober 1961 omgevormd tot de afdeling Hoger Binnenhuisarchitectuur (hier ligt de oorsprong van de huidige opleiding interieurarchitectuur). Inspelend op de technologische en industriële ontwikkeling van de provincie, met o.a. de vestiging van Ford Genk, werd in 1962 de afdeling Bouwkundig Tekenen gesplitst in de secundaire afdelingen Bouwkundig Tekenen en Technisch Tekenen. In respectievelijk 1962 en 1969 werden de secundaire afdelingen Plastische Kunsten en Binnenhuiskunst voor meisjes opgericht. In de hogere afdeling Plastische Kunsten werden ook steeds meer specialisaties aangereikt; in 1966 waren dit Beeldhouwkunst, Glasschilderkunst, Publiciteit, etalage en mode, Keramiek, Grafische Kunsten, Schilderkunst en Monumentale Kunsten. Vanaf (ca.?) 1961 ressorteerde de school niet langer onder het technisch onderwijs (zoals de Sint-Lucasscholen) maar onder het kunstonderwijs. De architectuuropleiding, ingericht volgens het officieel programma uit 1949, werd in 1961 officieel erkend door het Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur. Het jaar daarop, in 1962, werden de eerste architectuurdiploma’s uitgereikt, aan 11 studenten. Op het einde van de jaren zestig werden grondige wijzigingen doorgevoerd in de structuur en organisatie van de school. In 1968 trad Br. Machiels af als directeur (28 juni 1968) en werd wegens de steeds kleiner wordende broedergemeenschap het contract tussen de Broeders van de Christelijke Scholen en de Provincie beëindigd. De opvolger van Br. Machiels, Robert Pulinckx, zou echter slechts gedurende een korte periode de leiding hebben over de kunst- en architectuurschool. In ca. 1967-1968 ontstond immers een debat over gelijkschakeling van het architectuuronderwijs aan het universitair onderwijs of het onderwijs van het lange type. Volgens de wet van 7 juli 1970 werd het architectuuronderwijs ondergebracht bij het ‘Artistiek Hoger Onderwijs van het lange type’ – de uitvoeringsbesluiten zouden nog wel op zich laten wachten tot 1977. Deze wet impliceerde, door andere bepalingen m.b.t. officiële diploma’s, programma en studieduur, een feitelijke splitsing van de kunst- en architectuuropleidingen. Vooruitlopend op deze ontwikkelingen, stemde de Provincieraad, op aandringen van o.a. het Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur en de Orde van Architecten, op 3 oktober 1969 in met een splitsing van het Provinciaal Hoger Instituut voor Architectuur en Toegepaste Kunsten (KB 24 maart 1970). Vanaf 1 september 1970 bestonden twee autonome instellingen: het Provinciaal Hoger Instituut voor Kunstonderwijs (PHIKO) en het Proviciaal Hoger Instituut voor Architectuur (PHIA), dat de opleidingen tot architect en binnenhuisontwerper verzorgde. Beide scholen bleven gehuisvest in hetzelfde gebouw maar de werking was volledig gescheiden. Is archiefvormer van Archief van het Provinciaal Hoger Instituut voor Architectuur en Toegepaste Kunsten, bewaard door Provinciale Bibliotheek Limburg Inhoudelijk gerelateerde archieven Archief van Provinciaal Hoger Instituut voor Architectuur en Toegepaste Kunsten Sint-Lucas Hasselt, bewaard door KADOC Bronnen en literatuur Bronnen geïmporteerd uit ODIS: Bronnengids architectuuronderwijs Vlaanderen, VAi/CVAa, Antwerpen, 2012. Ellen Van Impe en Eva Van Regenmortel (eds.), Vormgevingserfgoed in Vlaanderen na 1945, VAi/CVAa, Antwerpen, 2016. Provinciaal Hoger Instituut voor Kunstonderwijs te Hasselt 1955-1980, Hasselt, 1980. Gregory Nijs, 40 jaar architectuuronderwijs in Limburg van 1957-1997. Geschiedenis, opvattingen en stromingen binnen het instituut, scriptie 1996-1997, PHLdA, 80 p. Dirk Van de Perre, Op de grens van twee werelden. Beeld van het Sint-Lucasonderwijs aan het Sint-Lucasinstituut te Gent in de periode 1919-1965/1974, Gent: Provinciebestuur Oost-Vlaanderen, 2003, p. 24. Interview met Adolf Nivelle door Stephanie Van de Voorde, Diepenbeek, januari 2007. Provinciaal Archief Limburg: Provinciale School voor Ambachtelijke Kunsten en Bouwkundig Tekenen Hasselt (doos 542-549, 1955-1962). Provinciaal Archief Limburg: Provinciaal Hoger instituut voor Architectuur en Toegepaste Kunsten (doos 550-579, 1958-1980). Referenties in andere databanken ODIS http://www.odis.be/lnk/OR_38903 Gecontroleerde trefwoorden Beroepen of funties Onderwijsorganisatie Disciplines Architectuur Vormgeving (algemeen) Gemeentes Hasselt (België > Vlaanderen > Limburg > Hasselt > Hasselt) Vrije trefwoorden onderwijs onderwijsinstellingen architectuur vormgeving