Identificatie Organisatie Profiel Belgische onderwijsorganisatie in Hasselt Referentienummer act-0000812 Achternaam / organisatienaam Provinciaal Hoger Architectuur Instituut (PHAI) Geboortedatum / datum van oprichting 1970 Datum van overlijden / stopzetting 1995 Alternatieve naam PHAI (afkorting) PHIA (afkorting) Provinciaal Hoger Architectuur Instituut, Hasselt/Diepenbeek Provinciaal Hoger Instituut voor Architectuur Nationaliteit Belgisch Biografie / organisatiegeschiedenis Het Provinciaal Hoger Instituut voor Architectuur (PHIA) ontstond op 1/09/1970 (KB 24/03/1970) uit de splitsing van het Provinciaal Hoger Instituut voor Architectuur en Toegepaste Kunsten in een aparte school voor architectuur- (PHIA) en kunstopleidingen (Provinciaal Hoger Instituut voor Kunstonderwijs, PHIKO). Het PHIA verzorgde de opleidingen tot architect en binnenhuisontwerper. Beide scholen bleven gehuisvest in hetzelfde gebouw maar de werking was volledig gescheiden. Robert Pulinckx, aangesteld in 1968 als directeur van de gezamenlijke school, bleef directeur van de kunstschool, terwijl Adolf Nivelle, die sinds de oprichting van de provinciale school architectuurvakken doceerde, directeur werd van het PHIA. Nadat in 1977 de uitvoeringsbesluiten waren uitgevaardigd van de wet van 7 juli 1970 werd op het ‘Artistiek Hoger Onderwijs van het lange type’ en architectuuronderwijs was ondergebracht bij het lange type-onderwijs, werd de structuur en de naam van het PHIA gewijzigd in 1978. De architectuuropleiding van het Provinciaal Hoger Architectuurinstituut (PHAI) bleef gerangschikt op het niveau van het lange type en werd nog steeds ingedeeld over 5 studiejaren, maar er werd een onderscheid tussen 2 cycli gemaakt, met een cyclus van 2 studiejaren (‘kandidaat in de architectuur’) en 3 studiejaren (‘architect’). De opleiding binnenhuiskunst, die reeds op 1 september 1971 van 3 naar 4 jaar was gebracht en vanaf 1 september 1992 eveneens werd ondergebracht bij het hoger onderwijs van het lange type, werd in 1993 geherstructureerd: de gedeeltelijke integratie van architectuur en interieurarchitectuur die door de beleidscommissie werd voorgestaan in de kandidatuursjaren, zorgde ervoor dat het lessenpakket van de eerste 2 jaar binnenhuiskunst aanzienlijk wijzigde. In 1987 was, binnen de schoot van het PHAI in opdracht van de Bestendige Deputatie van Limburg, ook een driejarige opleiding tot verkeerskundige opgericht, in de Hogeschool voor Verkeerskunde. In 1995 hield het PHAI op te bestaan als autonome onderwijsinstelling: het werd -net als de kunstschool- één van de 6 departementen van de Provinciale Hogeschool Limburg PHL. In juni 2000 werden het departement Architectuur (altern.: departement Architectuur en Interieurarchitectuur) en het departement Beeldende Kunst opnieuw samengevoegd tot één departement Architectuur en Beeldende Kunsten (dpt. PHL-Arts and Architecture); elke opleiding bleef wel over een eigen opleidingsraad en -coördinator beschikken onder één gezamenlijk departementshoofd, ook de aparte locatie in twee gebouwen op de campus in Diepenbeek bleef behouden. In 2010 werd deze fusie opnieuw ongedaan gemaakt: het departement Architectuur en Interieurarchitectuur bestaat opnieuw op zich, maar de afdeling Beeldende Kunst ging op in de MAD-faculty (gezamenlijke faculteit van de PHL en de KHLim). Met het oog op de academisering van de hogescholen werd in januari 2006 de 'associatiefaculteit Architectuur en Interieurarchitectuur' opgericht. De associatiefaculteit bereidt de integratie van de academische Ba- en Ma-opleiding architectuur en interieurarchitectuur in de universiteit voor, die gepland is voor 2013. De associatiefaculteit valt onder de gedeelde verantwoordelijkheid van de UHasselt en de PHL en omvat de opleidingen architectuur en interieurarchitectuur en het onderzoeksinstituut ArcK dat aan het departement werd opgericht in het academiejaar 2006-2007. Een aantal docenten en leraars hebben door hun inhoudelijke betrokkenheid en persoonlijkheid een sterke indruk nagelaten op het architectuuronderwijs en zo het profiel van de opleiding mee bepaald. In de beginperiode hadden vooral architect Adolf Nivelle (Sint-Lucas, 1954) en burgerlijk ingenieur Emiel François (KULeuven), die tijdens de tweede helft van de jaren vijftig ook professioneel samenwerkten in een architectuurbureau, een bepalende invloed op het onderwijs. Samen met burgerlijk ingenieur bouwkunde Maurice Somers (KULeuven) waren ze verantwoordelijk voor een groot deel van het opleidingsprogramma: Nivelle doceerde de vakken m.b.t. vormgeving, detaillering en ontwerpmethodiek (hij ‘groeide’ mee met de eerste generatie studenten en leidde het architectuuratelier in het eerste, tweede, derde en vijfde jaar; op die manier had hij een zeer grote invloed op de eerste generatie afgestudeerden die ook ‘nivellekes’ genoemd werden); François was verantwoordelijk voor technische vakken m.b.t. stabiliteit en constructie en het architectuuratelier van het vierde jaar; Somers doceerde bouwfysica en bouwtechnieken. Nivelle en François stonden ook in voor de organisatie van de internationale studiereizen (onder meer naar Duitsland, Zwitserland, Engeland, Schotland, Finland en Zweden). Bij de splitsing tussen de kunst- en architectuuropleiding stelden zowel Nivelle als François zich in 1970 kandidaat voor directeur van de nieuwe architectuurschool; Nivelle bekleedde de functie tot 1991. Wanneer Nivelle directeur werd, werd hij in het laatste jaar architectuuratelier opgevolgd door R. Bruyninck (architectuurstudies in Luik, aangesteld in Hasselt in 1961). Deze wissel wordt ook gekenmerkt door een mentaliteitswissel: waar de afstudeerwerken voordien vaak bestonden uit grote wedstrijdvragen of utopische projecten voor nieuwe steden, werd tijdens de jaren zeventig en tachtig veel meer rekening gehouden met de context en de omgeving waarbij de relatie tussen architectuur en andere disciplines (vooral stedenbouw en sociologie) sterker werd aangehaald. De afstudeerprojecten bestonden dan o.a. uit stedenbouwkundige analyses van Limburgse steden, inclusief een (kleinschalig) onderzoek naar de behoeften van de gebruikers en buurtbewoners. Deze nieuwe opvattingen werden ondersteund door docenten als Francis Strauven, kunsthistoricus Louis Coolen (docent stedenbouw en ecologie) en Sieg Vlaeminck (socioloog en stedenbouwkundige). Strauven en Coolen organiseerden studiereizen naar klassieke steden in Noord-Italië. Vlaeminck werd in 1978 aangesteld als het hoofd van een studiebureau ‘vzw Studiecentrum voor Volkswoningbouw’. De oprichting van dit studiebureau illustreert, net als de invoering van de scriptie naast het afstudeerproject in het academiejaar 1978-1979, de grotere nadruk die gelegd werd op wetenschappelijke ondersteuning en wetenschappelijk onderzoek. In die periode werd ook het vak ‘Monumentenzorg’ geïntroduceerd. Bij het begin van de jaren tachtig werd het architectuuratelier in het vierde jaar geleid door François en assistenten Jaak Janssen en Michel Preuveneers. Bruyninckx was samen met assistent Hugo Roux verantwoordelijk voor het vijfde jaar; Peter Bongaerts werd aangeschreven om dit atelier –met opdrachten in Limburgse steden- aan te vullen vanuit een stedenbouwkundige achtergrond. Tijdens de studiereizen naar Italië, Barcelona en Noord-Frankrijk werd ook meer aandacht besteed aan hedendaagse en post-moderne architectuur. Bruyninckx bleef aan tot het academiejaar 1988-1989, en werd in het atelier in het laatste jaar opgevolgd door het duo Roux-Preuveneers (midden jaren negentig vervoegde Guy Steenput dit team). Stedenbouwkundige analyses maken nog steeds deel uit van de afstudeerprojecten (met o.a. de complexe stedelijke context van Luik, Antwerpen, Hasselt en Genk als locatie), maar de aandacht verschoof van de context naar het concept. Nivelle liet in 1991 het directeurschap over aan Eric Van Geel en onderdirecteur Peter Bongaerts (docent stedenbouw en verkeerskunde).Waar op het einde van de jaren zeventig en tijdens de jaren tachtig verschillende oud-studenten werden aangesteld als docent of assistent (Jaak Janssen, Michel Preuveneers, Wim Swinnen, Roger Liberloo: afgestudeerd in 1969; Hugo Roux, afgestudeerd in 1972; Peter Bongaerts, afgestudeerd in 1975), zou het team Van Geel-Bongaerts voor het eerst docenten aantrekken die niet opgeleid waren in Hasselt, o.a. G. Cleuren (Maastricht), Ronny De Meyer (Antwerpen), Jos Delbroek (Leuven) en Guy Steenput (Antwerpen). Kwantitatieve gegevens In het academiejaar 1971-1972 waren 196 studenten ingeschreven (120 Architectuur en 76 Binnenhuiskunst). De lessen werden verzorgd door 22 professoren, 16 lesgevers, 2 studiemeesters-opvoeders. De opleiding architectuur omvatte in 1971-1972 volgende opleidingsonderdelen: Bouwkunde, Vlugontwerp, Kleurstudie, Vormstudie, Schetsen, Controle Constructie,Binnenhuis, Stedebouw, Psychologie, Stereotomie, Sociologie, Coördinatie bouwkunde, Weerstand, Tuinarchitectuur, Taal, Mens en Omgeving, Esthetica, Kunstgeschiedenis, Filosofie, Filosofie van het wonen, Sociale wijsbegeerte, Geschiedenis van de hedendaagse bouwkunde, Architectuuractualiteit,Statica, Weerstand-Stabiliteit, Constructie, Rationalisatie, Algebra, Beschrijvende meetkunde, Fysica, Scheikunde,Electriciteit, Technologie, Landmeten, Bouwfysica, Theorie van de bouwkunde, Recht, Deontologie, Beroepstechniek, Beroepstechnische vakken, Godsdienst. Deze vakken waren verdeeld over vijf jaar van drie trimesters, met 36 lesuren per week. Bronnen en literatuur Bronnengids architectuuronderwijs Vlaanderen, VAi/CVAa, Antwerpen, 2012. Provinciaal Hoger Instituut voor Kunstonderwijs te Hasselt 1955-1980, Hasselt, 1980. Jo Berben, Sylvain De Bleeckere, Danny Windmolders (eds.), In de ruimste zin. Opleiding architectuur PHL-Dpt. Arts and Architecture, Diepenbeek: RedAR, 2009, 147 p. Michael Martens, 40 jaar architectuuronderwijs in Limburg. Stromingen, ideeën en opvattingen aan het PHAI, scriptie 1995-1996, PHLdA, 77 p. Gregory Nijs, 40 jaar architectuuronderwijs in Limburg van 1957-1997. Geschiedenis, opvattingen en stromingen binnen het instituut, scriptie 1996-1997, PHLdA, 80 p. Tom Appels, Ik word architect. Een kritische kijk op de architectuuropleiding, scriptie 1998-1999, PHLdA, Dirk Van de Perre, Op de grens van twee werelden. Beeld van het Sint-Lucasonderwijs aan het Sint-Lucasinstituut te Gent in de periode 1919-1965/1974, Gent: Provinciebestuur Oost-Vlaanderen, 2003, p. 24. Architectuurwijzer 10 april-10 mei 1992, Stevoort-Hasselt, 1992. Provinciaal Archief Limburg: Provinciale School voor Ambachtelijke Kunsten en Bouwkundig Tekenen Hasselt (doos 542-549, 1955-1962) Provinciaal Archief Limburg: Provinciaal Hoger instituut voor Architectuur en Toegepaste Kunsten (doos 550-579, 1958-1980) Provinciaal Archief Limburg: Provinciaal Hoger Architectuurinstituut Hasselt (doos 580-600, 1955-1985) Referenties in andere databanken ODIS http://www.odis.be/lnk/OR_37739 Gecontroleerde trefwoorden Beroepen of funties Onderwijsorganisatie Disciplines Architectuur Stedenbouwkunde Gemeentes Diepenbeek (België > Vlaanderen > Limburg > Hasselt > Diepenbeek) Hasselt (België > Vlaanderen > Limburg > Hasselt > Hasselt)