Identificatie Organisatie Profiel Faculteit van de Universiteit Gent Referentienummer act-0000584 Achternaam / organisatienaam Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur (UGent) Geboortedatum / datum van oprichting 1957 Alternatieve naam FEA FIrW FTW Faculteit Ingenieurswetenschappen (UGent) Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur (UGent) Faculteit Toegepaste Wetenschappen (UGent) Faculteit der Toegepaste Wetenschappen (UGent) Faculteit van de Toegepaste Wetenschappen (UGent) Faculty of Engineering Faculty of Engineering and Architecture Nationaliteit Belgisch Biografie / organisatiegeschiedenis De Faculteit der Toegepaste Wetenschappen werd opgericht op 11 februari 1957. De Technische Scholen, die tot dan tot de Faculteit Wetenschappen behoorden, werden nu ondergebracht in deze nieuwe faculteit. Bij de splitsing van de Faculteit Wetenschappen maakten 30 van de 55 professoren de overstap naar de Faculteit Toegepaste Wetenschappen. Het professorenkorps van de nieuwe faculteit was volgens het KB van 1 oktober 1957 samengesteld uit G. Aertssen, F. Bosch, A. Cerulus, A. De Smet, J. Cnops, A. De Baets, A. De Winne, A. De Sy, G. Goethals, H. Haemers, F. Haus, G. Herpol, A. Lembrechts, E. Loones, F. Malschaert, L. Pintelon, G. Raes, P. Raes, F. Riessauw, W. Soete, L. Tison, A. Van den Meersche, A. Van De Putte, F. Vanderheyden, G. Van Esbroeck, H. Vuylsteke. Deze gewone hoogleraren werden bijgestaan door docenten G. De Witte, M. Van Cauwenberghe, D. Van De Pitte, E. Voordecker, A. De Vries. De samenhang tussen de faculteiten wetenschappen en toegepaste wetenschappen, die samen de kandidatuursopleiding verzorgden, zou na verloop van tijd verwateren: de snelle ontwikkeling van de exacte en de toegepaste wetenschappen en de toename van het studentenaantal maakte het gemeenschappelijke kandidatuuronderwijs onhoudbaar. De splitsing werd doorgevoerd vanaf het academiejaar 1971-1972. De nieuwe faculteit kreeg de gebruikelijke faculteitsstructuur, met een decaan en faculteitsraad. Daarnaast bleef ook de beheersstructuur van de Technische Scholen behouden, met een directeur van de Technische Scholen (voorzitter van de Raad der Scholen en van de examencommissie) en studie-inspecteur (vanaf 1957 niet langer aangesteld bij KB maar door de faculteit). Deze functies werden afgeschaft in 1971 (Raad der Scholen) en 1974 (directeur en studie-inspecteur van de Speciale Scholen; de studie-inspecteur van de Voorbereidende Scholen bleef behouden tot in de jaren 80). In 1959 werden aan de Faculteit Toegepaste Wetenschappen volgende opleidingen georganiseerd: 10 wettelijke graden tot burgerlijk ingenieur (bouwkunde, ingenieur architect, scheepsbouwkunde, werktuigkunde, electrotechnisch, scheikunde, metaalkunde, mijnbouwkunde, textiel, werktuigkundig-electrotechnisch) en 3 wetenschappelijke graden (ingenieur architect, ingenieur der burgerlijke genie, + de driejarige opleiding tot burgerlijk conducteur) aan de School voor Burgerlijke Bouwkunde, en 3 wetenschappelijke graden (electrotechnisch ingenieur, scheikundig ingenieur, werktuigkundig ingenieur) aan de School voor Kunst- en Fabriekswezen. De wettelijke en wetenschappelijke graden werden geleidelijk gelijkgeschakeld. Met ingang van het academiejaar 1959-1960 werden de examenminima gelijkgesteld, het programma werd genivelleerd en bij KB van 30 augustus 1963 werden de wetenschappelijke graden afgeschaft (behalve de aanvullende graden, natuurkundig ingenieur en burgerlijk conducteur). Vanaf 1970 werd de complete herziening van de onderwijsprogramma’s van de faculteit voorbereid. De nieuwe studieprogramma’s werden stapsgewijs ingevoerd vanaf 1973; de eerste lichting ‘nieuwe ingenieurs’ studeerde af in 1978. Het nieuwe kandidatuursprogramma bevatte een aantal technische cursussen die aansloten op de diplomarichtingen in de Speciale Scholen. De studenten moesten dus reeds in de kandidaturen een keuze maken uit vijf verschillende programma’s; voor de studenten burgerlijk ingenieur-architect gebeurde dit bij aanvang van de eerste kandidatuur, voor de vier overige richtingen in de tweede kandidatuur. In de Speciale Scholen werd het volledig verplichte programma afgeschaft en vervangen door gemeenschappelijke cursussen, aan te vullen met specialisatie-pakketten en keuzevakken. Doorheen de jaren werden aan de Technische Scholen en de Faculteit Toegepaste Wetenschappen nieuwe instituten opgericht. In 1953 werd het ‘Seminarie voor Productiviteitsstudie en –Onderzoek’ (SPSO) opgericht door prof. A. Vlerick, voor een ‘specialisatieprogramma in productiebeheer’ (nadien hervormd tot de graad van bedrijfskundig ingenieur). In 1980 ontstond uit het SPSO het ‘Interfacultair Centrum voor Management’ (ICM); prof. H. Muller volgde in 1984 voorzitter Vlerick op, die de nieuwe instelling ‘Instituut Vlerick voor Management’ (IVM) oprichtte. In 1960 werd de ‘Werkplaats voor Stedebouw’ opgericht door prof. L. Hendrickx (nadien omgevormd tot de ‘Dienst voor Stedebouw en Planologie’, o.l.v. prof. Charles Vermeersch). In 1986 werden het ‘Interfacultair Centrum voor Stedenbouw, Ruimtelijke Ordening en Ontwikkeling’ en 'het Interfacultair Centrum voor Informatica' aan de Faculteit Toegepaste Wetenschappen gehecht. In juni 1992 werden alle diensten, seminaries en laboratoria van de UGent per faculteit ondergebracht in afzonderlijke vakgroepen. Voor de faculteit Toegepaste Wetenschappen keurde het Bestuurscollege op 22 mei 1992 de oprichting van 17 vakgroepen goed (op 30 september 1992 opgetrokken tot 18), wat nadien werd teruggebracht tot 15 vakgroepen (anno 2011). Aangezien de inrichting van de opleidingen in principe los staat van de vakgroepen, werden naast de vakgroepraad en –voorzitter andere organen opgericht voor de organisatie van de opleidingen, in eerste instantie de verschillende opleidingscommissies en de (overkoepelende) facultaire opleidingscommissie (respectievelijk de vroegere afdelingsraden en de onderwijscommissie; de werking van de nieuwe commissies werd goedgekeurd door de faculteitsraad van 28 oktober 1992). In 1995 werd binnen de faculteit een ‘Facultaire Studentenadministratie’ (FSA) georganiseerd (voor administratieve procedures betreffende het verloop van studies en examens van de ingenieursstudenten). In juni 1995 werd binnen de faculteit het ‘Instituut voor Permanente Vorming’ (IVPV) opgericht. Op 27 maart 1996 keurde de faculteitsraad de oprichting van de ‘Studentenaangelegenhedencommissie’ (SAC) goed. De functie van studie-inspecteur van de Voorbereidende Scholen, die in de jaren zeventig werd uitgebouwd tot de Dienst van de studie-inspecteur, werd in 1999 vervangen worden door de functie van onderwijsdirecteur en de ‘Logistieke Dienst Onderwijs’ (studie- en studietrajectbegeleiding). Vanaf 2003 werd binnen de dienst ook een ‘Kwaliteitscel Onderwijs’ (KCO) operatief. De voorstellen en aanbevelingen van de verschillende commissies, raden en cellen worden door het decanaat (het administratieve secretariaat van de faculteit) bijeengebracht ter goedkeuring van de Faculteitsraad of hogere organen binnen de UGent. In 2001-2002 werd het BaMa-systeem ingevoerd aan de Faculteit Toegepaste Wetenschappen. De naam van de Faculteit Toegepaste Wetenschappen veranderde in 2005 in Faculteit Ingenieurswetenschappen (FIrW). Vanaf 1 januari 2011 werd dit Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur (FEA, Faculty of Engineering and Architecture), wat het grote aandeel van architectuurstudenten binnen de huidige studentenpopulatie van de faculteit weerspiegelt. (De historiek van de opleiding tot burgerlijk ingenieur-architect wordt in detail besproken bij de Vakgroep Architectuur & Stedenbouw.) Is archiefvormer van Archief van de Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur (UGent), bewaard door Universiteitsarchief Gent Inhoudelijk gerelateerde archieven Archief van Désiré De Meulemeester, bewaard door Universiteitsarchief GentArchief van de Faculteit Wetenschappen (UGent), bewaard door Universiteitsarchief GentArchief van Armand Cerulus, bewaard door Universiteitsarchief Gent Bronnen en literatuur ‘Hoofdmomenten uit de ontwikkeling van de Gentse Universiteit (1817-1967)’, De Brug, oktober 1967, extra nummer, 142 p. ‘Inhuldiging van het nieuwe laboratorium Magnel’, in : De Brug, jg. 3, november-december 1959, nr. 3, pp. 306-314. 150 jaar ingenieursopleiding aan de Rijksuniversiteit Gent (1835-1985) : de Faculteit van de toegepaste wetenschappen RUG, Goff, Gent, 1986. Bronnengids architectuuronderwijs Vlaanderen, VAi/CVAa, Antwerpen, 2012. CLOQUET Louis, L’Enseignement de l’Architecture à l’Ecole du Génie civil annexé à l’Université de Gand, Gent, 1913, 77 p. COETSIER L., LEYS R., MION A., VANDERDONCK R., ‘De Betekenis van de Rijksuniversiteit te Gent in de opleiding van Burgerlijke Ingenieurs’, in : De Brug, december 1958, extra nummer, 38 p. DE CLERCK Karel, ‘De stichting van de Gentse universiteit’, in: De Brug, oktober 1967, extra nummer, pp. 5-27. De loeiende koe. Tijdschrift van de vakgroep architectuur en stedenbouw (1997-). [edities van 2007-2009 online via http://www.architectuur.ugent.be/studenten/dlk-magazine/] DE MEYER Dirk (red.), BAELE Johan, BALLIU Eric, DE MEESTER Dirk, VAN REETH bOb, VERMEERSCH Charles, Hetzelfde Anders. Eén jaar Licentie Bouwkunst Rijksuniversiteit Gent, Afdeling Architectuur Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1990, 64 p. De onderwijsvisitatie Architectuur. Een evaluatie van de kwaliteit van de bachelor-, master- en master na masteropleidingen Architectuur aan de Vlaamse Universiteiten, Vlaamse Interuniversitaire Raad, Brussel, 2011. De Onderwijsvisitatie Architectuur. Een onderzoek naar de kwaliteit van de opleidingen Architectuur aan de Vlaamse Universiteiten, Vlaamse Interuniversitaire Raad, Brussel, 2003. DE PESSEMIER Tim, DEVRIENDT Sofie, DEVRIESE Tilke, LANCKRIET Sam (red.), ‘Architectuuronderwijs’, De loeiende koe, 2010, 358 p. HENDRICKX L., ‘Het nieuw Hoger Instituut voor Stedebouw, Ruimtelijke Ordening en Ontwikkeling’, in : De Brug, jg. 9, januari-maart 1965, nr. 1, pp. 28-34. Liber Memorialis. Notices Biographiques. Tome II : Faculté des Sciences et Ecoles Spéciales du Génie Civil et des Arts et Manufacture, Faculté de Médecine, L. Vanderpoorten, Gent, 1913, 616 p. LUYCK Theo (red.), Liber Memorialis 1913-1960. Deel IV: Faculteit der Wetenschappen. Faculteit der Toegepaste Wetenschappen, Rectoraat Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1960, 498 p. LUYKX Theo, ‘De wet van 21 mei 1929 op het hoger onderwijs’, in: De Brug, oktober 1967, extra nummer, pp. 73-92. MEGANCK Leen, Bouwen te Gent in het Interbellum (1919-1939). Stedenbouw, onderwijs, patrimonium: een synthese, UGent, Vakgroep Kunst-, muziek- en theaterwetenschappen, doctoraatsverhandeling, 2002, 5 delen. Programme des Cours. QUINTYN Jan Baptist, ‘Een eeuw evolutie in het ingenieursvak’, in : De Brug, jg. 3, juli-oktober 1959, nr. 4-5, pp. 228-246. QUINTYN Jan Baptist, Gentse ingenieurs, vroeger, nu en straks, Rijksuniversiteit, Gent, 1960, 53 p. Rijksuniversiteit Gent 1817-1967, Gent, 1967. SIMON-VAN DER MEERSCH Anne-Marie, LANGENDRIES, Eliane, 175 jaar Universiteit Gent/Ghent University 1817-1992, Universiteit Gent/Stichting Mens en Cultuur, Gent, 1992, 336 p. VANDERHEYDEN F., ‘Een vijfde fakulteit te Gent. De Fakulteit der Toegepaste Wetenschappen’, in: De Brug, jg. 1, juli 1957, nr. 2, pp. 65-70. VERPOEST Luc, Het architectuuronderwijs in België 1830-1890: aspecten van de institutionele geschiedenis, K.U.Leuven, doctoraatsverhandeling, 1984, pp. 208-269. Wegwyzer van de stad Gent. www.architectuur.ugent.be www.ugent.be Referenties in andere databanken ODIS http://www.odis.be/lnk/OR_37455 Gecontroleerde trefwoorden Beroepen of funties Onderwijsorganisatie Disciplines Architectuur Stedenbouwkunde Gemeentes Gent (België > Vlaanderen > Provincie Oost-Vlaanderen > Arrondissement Gent > Gent)