Identificatie Organisatie Referentienummer act-0000533 Achternaam / organisatienaam Dienst der Verwoeste Gewesten Geboortedatum / datum van oprichting 1919 Datum van overlijden / stopzetting 1926 Alternatieve naam Dienst der Verwoeste Gewesten Office des Régions dévastées Nationaliteit Belgisch Biografie / organisatiegeschiedenis De Dienst der Verwoeste Gewesten was een van de grootste spelers in de organisatie van de wederopbouw. Hij werd opgericht als coördinerend orgaan en om in te staan voor de toepassing van de wet op de aanneming van de gemeenten van 8 april 1919. Een gemeente kon worden aangenomen op initiatief van de betrokken gemeente zelf of op initiatief van de gouverneur van de provincie na advies van de Bestendige Deputatie. De aangenomen gemeenten waren aanvankelijk samengebracht in vijf gewesten: (1) de Kuststreek, (2) West-Vlaanderen, (3) Oost-Vlaanderen en Antwerpen, (4) Brabant en Henegouwen, (5) Luik, Namen en Luxemburg. West-Vlaanderen werd vervolgens opgesplitst, zodat het zwaar getroffen Zuid-West-Vlaanderen een apart gewest werd. Aan het hoofd van elk gewest stond een Hoog Koninklijke Commissaris, bijgestaan door een interministeriële raad die ingesteld was bij elk Hoog Koninklijk Commissariaat. De aangenomen gemeenten stonden rechtstreeks onder het gezag van de commissaris die uitgebreide bevoegdheden had, vermoedelijk min of meer vergelijkbaar met de bevoegdheden van de provincie in de niet-aangenomen gemeenten. Hierdoor werden de aangenomen gemeenten in hun bevoegdheden beperkt, maar verkregen ze een geldelijke tussenkomst voor herstellingswerken aan de bezittingen van openbare diensten, plus datgene wat niet met de normale begroting bekostigd kon worden. In ruil voor de financiële tussenkomst moest de gemeente evenwel afstand doen van schadevergoedingsaanvragen bij de Rechtbanken voor Oorlogsschade. Voor deze taak kreeg de dienst verregaande bevoegdheden en budgetten en kon hij op elk moment een beroep doen op andere openbare besturen. De dienst hing bij oprichting af van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, maar verhuisde op 20 november 1920 naar het Ministerie van Staathuishoudkundige Zaken (het latere Ministerie van Economische Zaken). Aan het hoofd van de Dienst der Verwoeste Gewesten stond een Algemene Bestuurder. Het algemeen bestuur had de leiding over zes ondergeschikte besturen, namelijk het secretariaat, de personeelsdienst, een dienst die de terugkeer van de vluchtelingen organiseerde, een handels- en financiële dienst, een vervoerdienst en een bouwdienst. Toen de werking van de Dienst der Verwoeste Gewesten in 1926 werd stopgezet, waren lang niet alle dossiers van heropbouw gesloten. Briefwisseling in gemeentearchieven van de gemeenten met de Dienst voor Vereffening der Oorlogsschade doet vermoeden dat deze dienst de opvolging van dossiers deels op zich nam. Ook de provincie zou schadedossiers afgehandeld hebben na 1926. Hoog Koninklijke Commissarissen en Toegevoegde Hoog Koninklijke Commissarissen: De wet op de aanneming van de gemeenten van 8 april 1919 nam de organisatie van de wederopbouw op gemeentelijk niveau grotendeels uit handen van het gemeentebestuur en vertrouwde deze toe aan Hoog Koninklijke Commissarissen en Toegevoegde Hoog Koninklijke Commissarissen als vertegenwoordigers van de Dienst der Verwoeste Gewesten. De aangenomen gemeenten van West-Vlaanderen waren gegroepeerd in drie gewesten: de Kuststreek, een Noorderstreek en een Zuiderstreek, die elk een Hoog Koninklijk Commissaris aan het hoofd hadden. Deze commissarissen verdeelden de budgetten en keurden de inrichtings- en rooilijnplannen goed, die volgens de wet van 8 april 1919 verplicht waren. Bouwdienst: De Bouwdienst werd opgericht in december 1919 om bouwprogramma’s van de overheid te realiseren, waaronder meerdere tuinwijken. De dienst werd geleid door Raphaël Verwilghen. De Bouwdienst speelde een stimulerende rol door standaardmodellen van bouwonderdelen (zoals venster- en deurtypes) te verspreiden via de gemeentemagazijnen. De Bouwdienst trachtte ook de monopoliepositie van bepaalde architecten tegen te gaan door barema’s op te stellen voor erelonen en door te bemiddelen bij aanbestedingen. Gemeentemagazijnen: De Dienst der Verwoeste Gewesten bouwde een netwerk uit van gemeentelijke en gewestelijke magazijnen waar materiaal werd opgeslagen voor de wederopbouw. Op aanvraag van een aangenomen gemeente zorgde de overheid voor een eerste voorraad (hout, bakstenen, dakpannen…), waarop de gemeenten een kleine winstmarge mochten maken die hen in staat stelde om de volgende stocks zelf aan te kopen. Door het aankopen van grote voorraden kon men de prijzen drukken. Vanaf 1924 werd het aantal gemeentemagazijnen opnieuw afgebouwd. De gemeentemagazijnen speelden een belangrijke rol in het systeem van de voorlopige woningen van Minister Renkin. Ze leverden het materiaal ervoor in ruil voor bonnen die de geteisterde ontving van de gemeente. Vervoerdienst: De Vervoerdienst (of E.T.R.D.: Exploitation des Transports des Régions Dévastées) was gevestigd in Roeselare en stond in voor het transport in het verwoeste gebied. De dienst leende voertuigen uit aan organisaties of privépersonen, zoals vrachtwagens, locomotieven en tractoren, en bouwde ook een netwerk uit van Decauvillespoorlijnen. Comiteit voor Steun aan de Geteisterden van de Verwoeste Gewesten: Dit comité had zijn hoofdzetel in Brussel, een centrale opslagplaats in Oostende en een netwerk van lokale magazijnen. Het werd opgericht om de teruggekeerde vluchtelingen op korte termijn te voorzien van (school)meubilair, huisraad en kledij aan groothandelsprijzen. Een deel van deze voorraden bestond uit schenkingen. Het bedrag van de ontvangen goederen werd later afgehouden van de uitgekeerde oorlogsschadevergoeding. Bijzondere Dienst voor de Heropbouw van de door de Oorlog Verwoeste Gewesten in West-Vlaanderen (Service spécial pour la Reconstruction des Régions dévastées par la Guerre dans la Flandre occidentale) Deze dienst werd in oktober 1918 opgericht bij het toenmalige Ministerie van Landbouw en Openbare Werken. Hij was onder meer bevoegd voor het herstellen van het gemeentelijke wegennet en voor de heropbouw van beschadigde of vernielde dorpen en steden. De precieze verhouding van deze dienst tot de Dienst der Verwoeste Gewesten kon tot dusver niet achterhaald worden. In elk geval bevat het archief van deze dienst soortgelijk materiaal als het hoofdarchief van de Dienst der Verwoeste Gewesten en is het er complementair mee. Structuur Aanvankelijk bestond de Dienst der Verwoeste Gewesten uit vijf directies: secretariaat, personeel, repatriëring, commerciële en financiële dienst en verkeersmiddelen. Hierboven stond een algemene directie. Vanaf 1919 ontstond een zesde directie, namelijk bouwkunst. Is archiefvormer van Ministerie van Binnenlandse Zaken vervolgens ministerie van Economische Zaken. Dienst der verwoeste gewesten, bewaard door Algemeen Rijksarchief Bronnen en literatuur Bronnen geïmporteerd uit ODIS: Beknopte bekendmaking nopens den Dienst der Verwoeste Gewesten, 15 augustus 1919. Cornilly, Jeroen en Vandewalle, Chris, ‘Onzichtbare pleitbezorgers. Tussen bewoners en hogere overheden’, in: Bouwen aan wederopbouw 1914/2050. Architectuur in de Westhoek, Erfgoedcel CO7, Ieper, 2009, pp. 51-73. De Caigny, Sofie, ‘Tussen filantropie en macht. In de bres voor de belangen van hun achterban’, in: Bouwen aan wederopbouw, Wederopbouwarchitectuur in de Westhoek 1918-2050, Erfgoedcel CO7, Ieper, 2009, pp. 149-170. Dendooven, Dominiek, ‘Het terrein effenen. Aanleg, infrastructuur en landbeheer’, in: Bouwen aan wederopbouw 1914/2050. Architectuur in de Westhoek, Erfgoedcel CO7, Ieper, 2009, pp. 81-106. Handboek van den Dienst der Verwoeste Gewesten, Ministerie van Staathuishoudkundige Zaken, Brussel, 1920. Neumann, Christel, ‘De Dienst der Verwoeste Gewesten en zijn historisch kader’, in: Notebaert, Alexandre; Neumann, Christel; Vanden Eynde, Willem, Inventaris van het archief van de Dienst der Verwoeste Gewesten, Algemeen Rijksarchief, Brussel, 1986, pp. 37-55. Smets, G., ‘Les Régions Dévastées et la réparation des dommages de guerre’, in: La Belgique restaurée, étude sociologique publiée sous la direction de E. Mahaim, Lamertin, Brussel, 1926, pp. 73-139. Verwilghen, Raphaël, ‘Voordracht over de Wederopbouw van Steden en Dorpen’, in: Brutsaert, H.; Boereboom, L.; Verwilghen, R., Nieuw-Vlaanderen, Verhandelingen van de Algemeene Katholieke Vlaamsche Hoogeschooluitbreiding 214-215, jg. 20, 1923, nr. 7, pp. 29-58. Referenties in andere databanken ODIS http://www.odis.be/lnk/OR_34126 Gecontroleerde trefwoorden Disciplines Architectuur Vrije trefwoorden architectuur wederopbouw