Carmen Dionyse

Van 1936 tot 1946 studeerdeCarmen Dionyse kunstkeramiek aan de Academie van Gent waar zij o.a. les kreeg van professor schilder Jos Verdegem en architect Gio Bontinck. In 1956 vatte ze haar studies weer op met de kersverse richting Keramiek en studeerde af in 1958 met grootste onderscheiding. Kort daarna ontving Dionyse de Grote prijs op de Wereldtentoonstelling en lanceerde zo haar carrière. Haar eerste solotentoonstelling kreeg ze in 1960 in Kunstcentrum Carlos De Meester (Roeselare, België) en nam sinds 1956 deel aan groepstentoonstellingen en salons en haar werk won verschillende prijzen:

1956: deelname aan een tentoonstelling in het Museum voor Sierkunst met onder andere keramiek-juwelen.
1958: grote prijs expo
1958: tentoonstelling in Museum A. Vander Haeghen te Gent.
1961: tentoonstelling in het Centrum voor Kunstambachten te Gent.
1962: gouden penning Praag
1965: prijs van Ravenna
1968: deelname tentoonstelling Hedendaagse Religieuze Kunst in Vlaanderen te Hasselt.

Keramiekwerken zijn o.a. 'Christophorus' (1965), 'Stefanus' en 'Job' (1968). Haar werken bevinden zich in Belgische, Tsjechische en Italiaanse musea.

Ze gaf les als docent keramiek aan het Provinciaal Hoger instituut voor Kunstonderwijs in Hasselt en de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Gent en was ook regelmatig gastdocent in binnen- en buitenland. Ze was lid van de gereputeerde International Academy of Ceramics (IAC) en nam deel aan verscheidene internationale symposia. Dionyse vertegenwoordigde België op het tweede U.S. International Ceramic Symposium dat plaatsvond tijdens de zomer van 1975 in de Arrowmont School of Crafts in Gatlinburg (Tenesee).

Carmen Dionyse stelde haar werk internationaal tentoon. Haar oeuvre bevindt zich in tientallen nationale en internationale collecties waaronder Design Museum Gent, Stedelijk Museum voor Actuele Kunst, Mu.ZEE en musea in Tsjechië en Italië.

Zij werd in 1997 in de adelstand verheven door Koning Albert II van België.